Tag Archives: zoönosen

Animatie: Landgebruik in Nederland

Animatie: Landgebruik in Nederland

Als we ons land op een slimme manier herverdelen, pakken we heel veel problemen in één keer aan. De helft van ons land wordt gebruikt voor de vee-industrie. Daardoor is er te weinig ruimte voor woningen en natuur, en worstelen we met stikstof, broeikasgassen, vervuiling van bodem, lucht en water, en ziekten die overspringen van dier op mens.

We kunnen zorgen voor méér natuur en biodiversiteit, meer ruimte voor natuur-inclusief gebouwde huizen, een schonere leefomgeving en een veiligere wereld voor iedereen, mens én dier. Dat hoeft niet eens veel geld te kosten; het vergt vooral verstandige keuzes.

Nederland is een klein en dichtbevolkt land waar de ruimtelijke indeling een flinke puzzel is. Huizen, bedrijven en wegen beslaan volgens cijfers van het CBS ongeveer een kwart van de totale oppervlakte van Nederland. Maar verreweg het grootste deel van ons grondgebied wordt in beslag genomen door de landbouw, namelijk: zo’n twee derde van al ons land – binnen- en buitenwateren dus niet meegerekend. Voor natuur – bos, heide, soortenrijk grasland en andere typen natuurlijk terrein zoals stranden en duinen – blijft er niet veel ruimte over.

Op een klein deel van al die landbouwgrond worden groenten, fruit, andere gewassen voor menselijke consumptie en bloemen verbouwd, in kassen en op akkers. Maar het merendeel is ingericht voor de productie van veevoer voor de dieren die in de Nederlandse vee-industrie worden gehouden. Bijna drie kwart van alle landbouwgrond en daarmee bijna de helft van heel Nederland bestaat uit akkers voor snijmaïs, voederbieten en andere voedergewassen, en voor het merendeel uit grasland met eiwitrijk raaigras. Het grootste deel van de opbrengst daarvan en het merendeel van de graanproductie in Nederland wordt gebruikt door de Nederlandse vee-industrie. Een klein gedeelte van de oogst wordt als veevoer geëxporteerd.

Tegelijkertijd wordt een groot deel van het voer voor de Nederlandse veehouderij geïmporteerd, o.a. in de vorm van soja uit Zuid-Amerika en granen uit omringende landen en maïs uit Oekraïne en Noord- en Zuid-Amerika. Het landgebruik van de Nederlandse veehouderij strekt zich dus ver buiten onze landsgrenzen uit.

Dieren

In de Nederlandse vee-industrie leven ruim 115 miljoen dieren: zo’n 11 miljoen varkens, 4 miljoen koeien, bijna 100 miljoen kippen en een half miljoen melkgeiten. Eenden, ganzen en schapen zijn daarbij nog niet meegerekend. Er leven dus op ieder willekeurig moment ongeveer zesenhalf keer zoveel dieren in de vee-industrie dan mensen in ons land.

Gezien de ‘doorloopsnelheid’ van de industrie is het aantal dieren dat per jaar wordt gefokt en geslacht nog veel hoger: tussen de 400 miljoen en de ruim 600 miljoen. Precieze cijfers zijn moeilijk te achterhalen, maar volgens de tabellen van het CBS werden er in 2022 ruim 537.000 dieren geslacht; in 2017 waren dat er bijna 640 miljoen.

Gemiddeld worden er in Nederland elke dag ruim 1,7 miljoen dieren geslacht, oftewel zo’n 20 dieren per seconde.

Export

Het overgrote deel van de dieren in de Nederlandse vee-industrie wordt gefokt en gedood voor de export. Van het in Nederland geproduceerde vlees gaat 60 procent naar het buitenland, vooral naar omringende landen. Daarmee is Nederland de grootste vleesexporteur van de EU. Ook het merendeel van de zuivel wordt geëxporteerd, namelijk zo’n twee derde (65 procent).

Mest

Al deze dieren produceren 73 miljard kilo mest per jaar, waarvan 70,7 miljoen ton drijfmest en 2,7 miljoen ton vaste mest. Dat is omgerekend ongeveer 5000 vrachtwagens vol mest per dag, oftewel een rij trucks van Den Haag tot minstens Utrecht. Het overgrote merendeel van de mestproductie is afkomstig van koeien: 82%. 12% komt van varkens en 6% van ‘pluimvee’ en andere dieren.

Gezondheid en leefomgeving

De intensieve veehouderij speelt een belangrijke rol in de stikstofcrisis, de ontwrichting van het klimaat, en het verlies van natuur en biodiversiteit. Ook vormt de veehouderij een risico voor de volksgezondheid.

De veehouderij is de belangrijkste bron van ammoniak in het milieu. Ammoniak draagt bij aan geurhinder, de vermesting en verzuring van natuurgebieden, en de vorming van fijnstof. Van de mineralen in het veevoer, zoals stikstof en fosfor, neemt het vee een beperkt deel op. Slechts een klein deel van de stikstof komt terecht in vlees, melk of eieren. Veruit het grootste gedeelte verdwijnt met de mest in de grond of in de lucht.

Dit heeft een zeer schadelijke invloed op natuur en de kwaliteit van bodem en water. Mede daardoor is de kwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland het slechtst van de hele EU. Het teveel aan stikstofverbindingen veroorzaakt schade aan de Nederlandse natuur en vormt een risico voor de volksgezondheid. Ook de verlaging van het waterpeil, gifgebruik, het gebruik van kunstmest en de uitstoot van broeikasgassen door de intensieve landbouw en veehouderij zijn schadelijk voor natuur, vervuilen bodem, water en milieu en dragen aanzienlijk bij aan de klimaatcrisis.

Als gevolg van deze negatieve effecten speelt de veehouderij een grote rol in het verdwijnen van plantensoorten, insecten, vogels en reptielen en dus in de schrikbarende achteruitgang van de biodiversiteit in Nederland.

Tot slot waarschuwen virologen al jaren dat de intensieve veehouderij een bron is van zoönosen: dierziekten die overspringen van dier op mens. Drie op de vier nieuwe of opkomende infectieziekten bij mensen zijn afkomstig van dieren. MERS, SARS, de varkens- en vogelgriep en het coronavirus zijn daar voorbeelden van. In de veehouderij kunnen dergelijke ziekten gemakkelijk ontstaan en zich snel verspreiden. De hoge dichtheid aan veehouderijen en het grote aantal dieren per bedrijf maken Nederland kwetsbaar voor zoönosen.

Economische bijdrage

De economische waarde van de primaire binnenlandse landbouw (akkerbouw, tuinbouw inclusief bloementeelt, veehouderij en agrarische diensten) is slechts 1,4 procent – of volgens recenter cijfers zelfs maar 1 procent – van het bruto binnenlands product. Als ook de andere activiteiten worden meegerekend die onder het ‘agrocomplex’ vallen – bijvoorbeeld de opbrengst van producenten van zaden, kunstmest en zware machines en de multinationals die het voedsel afnemen, bewerken en verhandelen – dan komt daar ongeveer 3 procent bij. Bronnen die hogere percentages noemen, rekenen ook geld mee dat wordt verdiend aan geïmporteerd voedsel.

Subsidies

In de Europese Unie gaan er 1.200 keer meer subsidies naar de klassieke veehouderij dan naar plantaardige alternatieven, zo bleek onlangs uit onderzoek van Stanford University.

Nederlandse vlees- en zuivelbedrijven ontvangen jaarlijks honderden miljoenen euro’s aan Europese subsidies om de productie en consumptie van vlees en zuivel te verhogen. Naast subsidies in de vorm van directe inkomenssteun ontvangt de Nederlandse veesector jaarlijks honderdduizenden tot miljoenen euro’s subsidie voor vlees- en zuivelreclames. Ook wordt de marketing van schoolmelk jaarlijks met ruim een half miljoen euro gesubsidieerd. Van de honderden miljoenen aan directe inkomenssteun per jaar aan Nederlandse boeren door de EU, ging ruim de helft naar melkveehouders (in 2018 bijvoorbeeld 350 miljoen euro), zo bleek uit onderzoek van Dier&Recht.

Economische schade

De intensieve veehouderij in Nederland veroorzaakt minstens 9 miljard euro schade per jaar aan gezondheid en milieu, zoals blijkt uit een recente kosten-batenanalyse. Het gaat dan bijvoorbeeld om de kosten van biodiversiteitsverlies door te hoge stikstofconcentraties, klimaatschade door de uitstoot van methaan en andere broeikasgassen, en gezondheidskosten vanwege longziektes die worden veroorzaakt door fijnstof.

De schade aan grondwater of de kosten van de bestrijding en preventie van zoönosen is hierin nog niet meegerekend. In werkelijkheid veroorzaakt de veehouderijsector dus nog meer financiële schade aan de samenleving. Zo bedroegen de kosten voor de bestrijding en preventie van de vogelgriep in 2022 volgens de Algemene Rekenkamer 55 miljoen en houdt het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) er rekening mee dat deze kosten structureel hoger zullen blijven dan voorheen.

Volgens economen kost de Nederlandse veehouderij in zijn huidige vorm zelfs meer welvaart dan ze oplevert, als we alle externe kosten meerekenen.

Alternatief

Het moet en kan anders. Als we het Nederlandse grondgebied anders indelen, kunnen we natuur herstellen en beschermen, de biodiversiteit vergroten, uitstoot van stikstof en broeikasgassen terugdringen en ruimte maken voor natuur-inclusief gebouwde woningen rond bestaande kernen. Dat kan door de veehouderij in te krimpen, en door de vrijkomende landbouwgrond om te zetten in (deels) bouwgrond en (voor het merendeel) natuur.

Als landbouwgrond wordt omgezet in bouwgrond, wordt die economisch gezien vele malen meer waard. Als we dat met een klein deel van de vrijkomende grond doen, genereren we volgens Natuurrijk Nederland al genoeg geld om boeren te compenseren en de rest van de vrijkomende grond om te vormen tot natuur.

Een deel van de landbouwgrond kan daarnaast worden ingezet voor biologische akkerbouw voor menselijke consumptie. Plantaardige producten hebben veel minder grond nodig dan dierlijke voor dezelfde hoeveelheid voedsel en veroorzaken aanzienlijk minder uitstoot van stikstof en broeikasgassen. Ook het Planbureau voor de Leefomgeving heeft in de Ruimtelijke Verkenning van 2023 een scenario ontwikkeld voor een ‘Groen Land’ dat binnen ecologische grenzen functioneert en waarin de intensieve veehouderij vervangen wordt door natuur-inclusieve biologische landbouw.

Door subsidies niet langer in te zetten voor schaalvergroting en de promotie van vlees en zuivel maar voor de omschakeling naar een plantaardige, duurzame landbouw, kunnen we Nederland omvormen naar een duurzame, gezond en natuurrijk land voor iedereen. Mens en dier.

© 2023 Nicolaas G. Pierson Foundation

Animatie: A Viral Spiral

Animatie: A Viral Spiral



Voor velen lijkt klimaatverandering een probleem van de verre toekomst. Zonder dreiging van directe impact leven we zoals we dat altijd gewend waren. Maar klimaatverandering is, net als het verlies van biodiversiteit en de huidige pandemie, het resultaat van onze verstoorde omgang met de natuur. Corona is een wake-up call en schopt het leven van miljarden mensen drastisch in de war.

Alle aandacht gaat naar het oplossen van het huidige probleem: het indammen van het SARS-CoV-2 virus. We moeten afstand houden, onze handen wassen en in onze ellebogen niezen. Wetenschappers hebben wereldwijd ongekend hard gewerkt aan het ontwikkelen van vaccins. Maar voorkomen is beter dan genezen. Daarvoor moeten we kijken naar hoe ziekteverwekkers zich verspreiden.

Zoönosen
Het SARS-CoV-2 virus is een zoönose, een infectieziekte die kan overgaan van dieren op mensen.
Andere voorbeelden van zoönosen zijn SARS, MERS, ebola, aids, Nipah, zika, de ziekte van Lyme, Q-koorts, toxoplasmose, salmonellose, varkensgriep en vogelgriep.
Niet alle zoönosen worden veroorzaakt door een virus. Het kan ook gaan om een bacterie, zoals in het geval van salmonellose, of Lyme. Of om parasitaire eencelligen, zoals bij toxoplasmose, de algemeen voorkomende ziekte die onder andere kan worden overgedragen via kattenontlasting. Het kan ook gaan om schimmels, wormen of prionen. Een prion is een infectieus eiwit dat bijvoorbeeld kan leiden tot de ziekte van Creutzfeldt-Jakob variant, die gerelateerd is aan de gekkekoeienziekte.
Mensen en dieren kunnen op verschillende manieren besmet raken met zoönosen. Via voedsel of water of lucht, en via direct contact met besmette dieren of besmet dierlijk materiaal zoals mest. Indirecte besmetting kan ook lopen via muggen, vliegen of teken die als vector (transporteur) voor de ziekteverwekker fungeren.

In 60% van de bestaande infectieziekten en 75% van de nieuw opkomende infectieziekten is sprake van een zoönose.

In vrijwel 100% van de pandemieën is sprake van een zoönose. Een fraai visueel vormgegeven overzicht van pandemieën door eeuwen heen is hier te vinden.

Klein deel van de biomassa, grote impact
We hebben hele leefgebieden vernietigd, soorten tot uitsterven gebracht en sinds 1970 is 60% van de populatie wilde dieren door menselijk handelen verloren gegaan. (Lees meer over dit rapport in een artikel van The Guardian).
Om dat in perspectief te zetten: planten representeren 82% van al het leven op Aarde, bacteriën beslaan 13% en al het andere leven is de overige 5%. Mensen vormen slechts 0,01% van de biomassa op Aarde, zo becijferden wetenschappers van het Weizmann Institute of Science in Israel. Maar met die 0,01% hebben we al meer dan 80% van alle wilde zoogdieren vernietigd.
Het vernietigen van wilde leefgebieden voor landbouw, houtkap en ontwikkeling heeft geleid tot wat wetenschappers wel de 6e uitstervingsgolf in de geschiedenis noemen.
Terwijl meer dan de helft van de dieren in het wild zijn verdwenen, is de afgelopen eeuw het aantal nieuwe infectieziektes dat per jaar opduikt juist verviervoudigd.
Het resultaat van decennia ontbossing en het verlies van biodiversiteit dat daarmee gepaard gaat.
Terwijl wilde soorten uitsterven, bestaat inmiddels 60% van alle zoogdieren op Aarde uit vee, 36% zijn mensen en 4% wilde dieren.

Waarschuwingen
Wetenschappers waarschuwen al jaren voor het groeiende gevaar van zoönosen.
Toen het AD aan viroloog Ron Fouchier vroeg of hij verbaasd was over de coronapandemie antwoordde hij: ,,Nee. We weten nooit exact welk virus het volgende is dat op ons af gaat komen. Maar dat er een pandemie aankwam, was geen verrassing. Met onze manier van leven, bijvoorbeeld hoe we omgaan met dieren, is het onvermijdelijk dat dit soort virussen zich wereldwijd verspreiden.”
Een kleine greep uit de organisaties die hebben gewezen op de risico´s en gevolgen van opkomende (zoönotische) infectieziekten:
In 2004 bundelden de WHO, FAO en de OIE de krachten en publiceerden zij in samenwerking met de Nederlandse Gezondheidsraad een rapport dat risico’s op het opkomen van zoönosen beschrijft. Daarin wijst men erop dat er al sinds de vroege jaren ’90 rapporten verschijnen die waarschuwen dat de gevaren van nieuwe infectieziekten niet uit het oog verloren mogen worden, zoals werd aangetoond door de aids-epidemie.
De Wereldgezondheidsorganisatie WHO waarschuwde in 2007 dat infectieziekten zich sneller verspreiden dan ooit.
De Wereldbank onderzoekt al jaren het risico op pandemieën en de grote ontwrichtende werking die deze kunnen hebben op maatschappijen en economieën, zoals dit in rapport uit 2013.

Oorzaken
Bepaalde menselijke activiteiten vergroten de kans dat zoönosen de kop opsteken en zich verspreiden. UNEP, het Milieuprogramma van de Verenigde Naties, noemt een aantal risico-factoren, die vaak met elkaar samenhangen en op elkaar inwerken:

  • Ontbossing en andere veranderingen in landgebruik
  • Verlies en fragmentatie van leefgebied voor wilde dieren
  • Illegale en slecht gereguleerde handel in wilde dieren
  • Antibioticaresistentie
  • Intensivering van landbouw en veeteelt
  • Klimaatverandering
  • Vervuiling
  • Invasieve soorten die microben meenemen naar nieuwe leefgebieden
  • Internationaal vervoer en handel

Een gemene deler in veel van deze factoren is dat zij leiden tot of bijdragen aan een verandering in de biodiversiteit en een verstoring van de balans in ecosystemen. En dat kan grote gevolgen hebben. “Ecosystemen zijn zeer gevoelig voor verstoringen, en wij zijn zeer gevoelig voor virussen”, is de kernachtige samenvatting door hoogleraar Wim van de Poel van de Universiteit van Wageningen tegenover EenVandaag.

De groeiende wereldbevolking en snelle toename in consumptie hebben een grote invloed op onze planeet.
We vernielen bossen om ruimte te maken voor landbouwgrond om veevoer op te verbouwen, of te gebruiken als weidegrond voor koeien, voor mijnbouw, of woongebied voor mensen.

Het leefgebied voor de dieren wordt steeds kleiner. Zo verschraalt de biodiversiteit, en neemt het risico op de verspreiding van ziekteverwekkers sterk toe. Omdat mensen steeds meer ruimte innemen en de leefgebieden van dieren krimpen, komen dieren steeds dichterbij ons leefgebied. Meer contact tussen wilde dieren, vee en mensen maakt het voor ziekteverwekkers makkelijk om over te springen naar mensen en te muteren.

Het verwijderen van slechts één soort uit een ecosysteem kan al een significante invloed hebben op de verspreiding van een ziekte, omdat daarmee de hele voedselketen verstoord wordt.
Als de bijvoorbeeld hoeveelheid wolven en andere roofdieren afneemt, heeft dat invloed op de hoeveelheid knaagdieren en herten. De teken die op deze dieren wonen en die drager kunnen zijn van de Lyme bacterie, krijgen meer kans. Onderzoeker Richard Ostfeld licht in dit artikel toe hoe dat werkt.

In plaats van voedselketen wordt ook wel gesproken over levensweb of voedselweb, omdat voedselketens in een ecosysteem met elkaar verbonden zijn en schakels gemeenschappelijk hebben. Dit concept word op speelse wijze uitgelegd in deze animatie, waaraan is meegewerkt door Harvard Medical school en het Buckminster Fuller Institute.

De risico’s die we nemen door het verstoren van ecosystemen zijn groot, want er bestaan in het wild nog talloze dierziekten die een epidemie, of zelfs een pandemie, kunnen veroorzaken, als er maar eentje overspringt naar mensen.

H5N1 is een vogelgriep, waarmee ook wel eens mensen besmet raken, wanneer zij in direct contact komen met zieke of dode vogels. De besmetting verloopt niet makkelijk en dat is maar goed ook, want indien mensen wel besmet raken, worden ze erg ziek en kan het sterftecijfer hoog oplopen. Als zo´n gevaarlijk virus zou muteren en veel makkelijker overgedragen zou kunnen worden van mens tot mens, zijn de gevolgen niet te overzien.
Varkensgriep H1N1 veroorzaakte in 2009 een pandemie.
Van H9N2 vogelgriep zijn sinds 1998 75 menselijke besmettingen aangetoond door laboratoriumtests, waarvan de laatste 13 in 2020.
H5N8 is de meest recente vogelgriep die zijn weg naar de mens wist te vinden, in Rusland raakten zeven werknemers van een kippenfabriek besmet.
Aan de vogelgriep H7N7 overleed in Nederland een dierenarts toen er in 2003 een uitbraak van dit hoogpathogene virus plaatsvond onder pluimvee.

De handel in wilde dieren vormt de perfecte kans voor ziekteverwekkers om zich te verspreiden. Levende dieren en dierlijke producten, in de vorm van bijvoorbeeld huisdieren, voedsel en medicijnen, komen in nauw contact met elkaar en met mensen door middel van nationale en internationale handel. Dat maakt het overspringen van pathogenen tussen diersoorten en naar mensen makkelijker. Lees hierover meer in dit rapport van de Verenigde Naties, of deze publicatie van het WNF.

Het overspringen van dierziekten op mensen wordt ook makkelijker door bijvoorbeeld antibioticaresistentie, intensivering van landbouw en veeteelt, klimaatverandering, invasieve soorten en internationale handel en vervoer.
Bij dieren in de vee-industrie neemt antibioticaresistentie toe en daarmee groeit ook het gevaar dat infectieziekten zich verspreiden, zowel onder dieren als onder mensen.  De Wereldgezondheidsorganisatie WHO waarschuwt in een rapport uit 2019 dat, indien we geen actie ondernemen, er in 2050 per jaar 10 miljoen doden kunnen vallen door ziekten waartegen medicijnen niet meer werken.
Klimaatverandering heeft invloed op patronen van neerslag, temperatuur, zonneschijn, wind en vochtigheid en kan daarmee leiden tot verstoring van ecosystemen. Het vermeerderen en verspreiden van ziekteverwekkers en hun dragers kan daardoor makkelijker worden. De leefomstandigheden voor bijvoorbeeld muggen worden door klimaatverandering op bepaalde plekken gunstiger en zo kunnen ziektes als malaria en dengue verspreid worden naar gebieden waar ze eerder niet voorkwamen.
Buiten internationale handel in dieren en dierlijke producten, maakt ook het toegenomen reisgedrag van mensen het makkelijker om een infectieziekte te verspreiden, zoals de coronacrisis pijnlijk duidelijk heeft gemaakt.

Al in 2018 vertelde de inmiddels zeer bekende virologe Marion Koopmans van het Erasmus MC in een college voor de Universiteit van Nederland dat pandemieën vaker gaan voorkomen en welke factoren daaraan ten grondslag liggen. Zij wijst erop dat deze gevaren zich niet alleen voordoen in verre, exotische oorden, maar dat Nederland ook hoog scoort op de voorwaarden die bijdragen aan infectieverspreiding. Dat heeft alles te maken met hoe dichtbevolkt ons land is, zowel met mensen als qua vee.
Ditzelfde geluid horen we van andere wetenschappers.
Viroloog Ron Fouchier beaamt in een interview met het AD dat de Nederlandse intensieve veehouderij een potentieel gevaar vormt: “Absoluut. Nederland is vol met gastheren die een virus over kunnen dragen.”
De Correspondent interviewde Thijs Kuiken over vogelgriep. De hoogleraar virologie noemt de manier waarop in Nederland pluimvee gehouden wordt, heel veel dieren die heel dicht op elkaar zitten, een duidelijk risico voor het ontstaan en de verspreiding van hoog-pathogene vogelgriep.

Toekomst
Zonder ingrijpende maatregelen zullen we vaker geconfronteerd worden met pandemieën, zullen deze zich sneller verspreiden, meer economische schade aanrichten en er zullen meer mensen aan sterven dan aan Covid-19, zo waarschuwt een groep internationale wetenschappers in een rapport van het Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES) van de Verenigde Naties.
Zij wijzen erop dat dezelfde menselijke activiteiten die klimaatverandering en verlies van biodiversiteit veroorzaken, ook het risico op het ontstaan van pandemieën vergroten. Het gevaar bestaat van een `Era of Pandemics`, waaraan we kunnen ontsnappen door een veel grotere focus te leggen op preventie.

Het verkleinen van het risico op pandemieën bestaat onder andere uit:
– Het beschermen van leefgebieden die nog ongeschonden zijn door de ontbossing drastisch te verminderen.
– Het verbieden van handel in wilde dieren. Deze handel is niet alleen wreed, maar ook een groot risico voor de menselijke gezondheid.
– En vooral: minder consumptie van vlees en andere dierlijke producten.

Door nu in actie te komen, beschermen we toekomstige generaties. Er is een wereld te winnen!

© 2021 Nicolaas G. Pierson Foundation 

Animatie: ‘Zoönosen: Zieke Toekomst’

Animatie: ‘Zoönosen: Zieke Toekomst’

Zoönosen zijn dierziekten die van dier op mens kunnen overgaan. De Nicolaas G. Pierson Foundation maakte hier een mini-documentaire over, als onderdeel van een grotere clusterdocumentaire, genaamd One Single Planet, die zich naast zoönosen richt op de wereldvoedselverdeling, de wereldwatercrisis en biodiversiteit.

In navolging van de documentaire One Single Planet heeft de Nicolaas G. Pierson Foundation een drietal animaties gemaakt, die het gevaar van zoönosen laten zien, maar ook weergeven wat de oplossingen zijn. Deze drie animaties werden op zondag 30 septe,mber 2018 tijdens een symposium in het Rozentheater te Amsterdam voor het eerst aan het publiek gepresenteerd.

Hieronder kunt u de animatie “Zoönosen: Zieke Toekomst” bekijken.

© Nicolaas G. Pierson Foundation

Animatie: ‘Zoönosen: Ziek Heden’

Animatie: ‘Zoönosen: Ziek Heden’

Zoönosen zijn dierziekten die van dier op mens kunnen overgaan. De Nicolaas G. Pierson Foundation maakte hier een mini-documentaire over, als onderdeel van een grotere clusterdocumentaire, genaamd One Single Planet, die zich naast zoönosen richt op de wereldvoedselverdeling, de wereldwatercrisis en biodiversiteit.

In navolging van de documentaire One Single Planet heeft de Nicolaas G. Pierson Foundation een drietal animaties gemaakt, die het gevaar van zoönosen laten zien, maar ook weergeven wat de oplossingen zijn. Deze drie animaties werden op zondag 30 septe,mber 2018 tijdens een symposium in het Rozentheater te Amsterdam voor het eerst aan het publiek gepresenteerd.

Hieronder kunt u de animatie “Zoönosen: Ziek Heden” bekijken.

 

© Nicolaas G. Pierson Foundation

Animatie: ‘Zoönosen: Ziek Verleden’

Animatie: ‘Zoönosen: Ziek Verleden’

Zoönosen zijn dierziekten die van dier op mens kunnen overgaan. De Nicolaas G. Pierson Foundation maakte hier een mini-documentaire over, als onderdeel van een grotere clusterdocumentaire, genaamd One Single Planet, die zich naast zoönosen richt op de wereldvoedselverdeling, de wereldwatercrisis en biodiversiteit.

In navolging van de documentaire One Single Planet heeft de Nicolaas G. Pierson Foundation een drietal animaties gemaakt, die het gevaar van zoönosen laten zien, maar ook weergeven wat de oplossingen zijn. Deze drie animaties werden op zondag 30 september 2018 tijdens een symposium in het Rozentheater te Amsterdam voor het eerst aan het publiek gepresenteerd.

Hieronder kunt u de animatie “Zoönosen: Ziek Verleden” bekijken.

© Nicolaas G. Pierson Foundation

Zoönosen Symposium: Bert Brunninkhuis

Zoönosen Symposium: Bert Brunninkhuis

Bert Brunninkhuis is gemeentesecretaris van Eindhoven als hij in 2009 ziek wordt en Q-koorts blijkt te hebben. De gevolgen: een langdurig herstel en veel tijd om na te denken over het hoe, het waarom en de rol van de overheid in de Q-koortsepidemie. En een onontkoombaar besluit om zijn functie los te laten en de jaren erna noodgedwongen rustiger aan te doen. Hij wordt bestuurslid van patiëntenorganisatie Q-uestion en is sinds november 2015 voorzitter. Als zodanig zit hij in de Commissie Patiënten van Stichting Qsupport. Brunninkhuis was voorheen onder meer directeur op het Ministerie van WVC, De Koninklijke Bibliotheek, NOC*NSF en Interpolis.

Symposium
Op zondagmiddag 30 september 2018 organiseerde de Nicolaas G. Pierson Foundation voor leden van de Partij voor de Dieren en PINK! het Zoönosen Symposium in het Rozentheater te Amsterdam. Tijdens dit symposium sprak tweede kamerlid Fenke Merel van Kooten.

Animaties
Zoönosen zijn dierziekten die van dier op mens kunnen overgaan. De Nicolaas G. Pierson Foundation maakte hier een mini-documentaire over, als onderdeel van een grotere clusterdocumentaire, genaamd One Single Planet, die zich naast zoönosen richt op de wereldvoedselverdeling, de wereldwatercrisis en biodiversiteit.

In navolging van de documentaire One Single Planet heeft de Nicolaas G. Pierson Foundation een drietal animaties gemaakt, die het gevaar van zoönosen laten zien, maar ook weergeven wat de oplossingen zijn. Tijdens het symposium werden de animaties voor het eerst aan het publiek gepresenteerd.

Sprekers
De dag werd geopend door directeur van de Nicolaas G. Pierson Foundation, Karen Soeters, waarna de drie animaties werden afgewisseld met lezingen door Tweede Kamerlid Femke Merel van Kooten, voorzitter van patiëntenorganisatie Q-uestion Bert Brunninkhuis en professor Pim Martens van de Universiteit van Maastricht.

Registratie
De presentaties van de sprekers zijn op video vastgelegd. De lezing van Bert Brunninkhuis is hieronder te bekijken.

© Nicolaas G. Pierson Foundation

Zoönosen Symposium: Pim Martens

Pim Martens is gepromoveerd wiskundige, en professor Duurzame Ontwikkeling aan de Universiteit van Maastricht. Hij is ook oprichter van AnimalWise, een ‘wetenschapsactivistische denk-en-doe tank’ gericht op duurzame mens-dier relaties. Voor ons boek “Meat, the Future” schreef hij een hoofdstuk dat o.a. ingaat op de gevaren van zoönosen in de toekomst.

Symposium
Op zondagmiddag 30 september 2018 organiseerde de Nicolaas G. Pierson Foundation voor leden van de Partij voor de Dieren en PINK! het Zoönosen Symposium in het Rozentheater te Amsterdam. Tijdens dit symposium sprak tweede kamerlid Fenke Merel van Kooten.

Animaties
Zoönosen zijn dierziekten die van dier op mens kunnen overgaan. De Nicolaas G. Pierson Foundation maakte hier een mini-documentaire over, als onderdeel van een grotere clusterdocumentaire, genaamd One Single Planet, die zich naast zoönosen richt op de wereldvoedselverdeling, de wereldwatercrisis en biodiversiteit.

In navolging van de documentaire One Single Planet heeft de Nicolaas G. Pierson Foundation een drietal animaties gemaakt, die het gevaar van zoönosen laten zien, maar ook weergeven wat de oplossingen zijn. Tijdens het symposium werden de animaties voor het eerst aan het publiek gepresenteerd.

Sprekers
De dag werd geopend door directeur van de Nicolaas G. Pierson Foundation, Karen Soeters, waarna de drie animaties werden afgewisseld met lezingen door Tweede Kamerlid Femke Merel van Kooten, voorzitter van patiëntenorganisatie Q-uestion Bert Brunninkhuis en professor Pim Martens van de Universiteit van Maastricht.

Registratie
De presentaties van de sprekers zijn op video vastgelegd. De lezing van Bert Brunninkhuis is hieronder te bekijken.

©Nicolaas G. Pierson Foundation

Nano-cluster: Zoönosen

Nano-cluster: Zoönosen

Vijf miljoen slachtvarkens in Nederland zijn drager van het Hepatitis-E virus. Geelzucht. En Hepatitis E komt ook steeds vaker bij mensen voor. Nergens ter wereld zijn meer mensen dragers van het Hepatitis-E virus dan in Nederland. Bijna nergens ter wereld worden zoveel varkens gefokt op zo’n klein oppervlak. Bij de bloedbank Sanquin maakt men zich grote zorgen.

Continue Reading