Sea the Truth: bijvangst

Bijvangst wordt gevormd door de vissen die worden meegevangen wanneer er op ‘commerciële’ vissen wordt gevist, ze worden onbedoeld meegevangen en zijn qua marktwaarde niet interessant. Daarom wordt de massale bijvangst verminkt of dood terug de zee ingegooid. De gemiddelde bijvangst is wereldwijd ongeveer 40,4% van de totale visvangst. Dit betekent dat er gemiddeld per 3 kilo geconsumeerde vis, 2 kilo vis wordt bijgevangen. In totaal worden er per jaar 37 miljard borden vis (van 1kilo) bijgevangen.

Bijvangst kan bestaan uit ondermaatse vissen (vissen die nog niet volgroeid zijn), maar ook uit dieren als  dolfijnen, bruinvissen, walvissen, grote zeevogels, zeeschildpadden, albatrossen en haaien.

De cijfers die aangeven wat het percentage bijvangst wereldwijd is, zijn niet betrouwbaar, aangezien zij gebaseerd op gegevens die de vissers zelf opgeven hebben of op gedocumenteerde cijfers door observanten aan boord van schepen. Wanneer zich observanten aan boord bevinden zouden vissers namelijk ‘gewenst’ gedrag vertonen.  Hierdoor bestaan er vermoedens dat de werkelijke bijvangstcijfers dus veel hoger zijn dan nu bekend: er wordt gevreesd dat deze nog wel kan oplopen tot 50% van de totale vangst.  Zo zouden vissers vaak hun vangst overboord gooien als deze commercieel niet interessant lijkt te zijn. Dit wordt ‘slippage’ genoemd. Dit is vis die op zich goed is om te verkopen, maar omdat de visser betere vis denken te kunnen krijgen (of zijn ruim zit vol, of hij vist anders boven zijn quotum) wordt de vis weer, dood, overboord gegooid. Verspilling ten top.

Van de illegale visserij is uiteraard niets gedocumenteerd, bovendien houdt deze visserij zich niet aan de restricties en quota’s.  De bijvangst in deze vorm van visserij zal waarschijnlijk veel hoger zijn dan bij de legale vormen van visserij. De illegale visvangst omvat naar schatting 12 tot 29% van de totale visvangst.

Er zijn verschillende soorten visserijen die elk verantwoordelijk zijn voor een ander percentage en een ander soort bijvangst. Zo zijn de gevolgen voor populaties door bijvangst van de Nederlandse schietfuikvisserij het ergste van allemaal; bij de vangst van 1 aal (de beoogde vissoort) worden gemiddeld 262 andere vissen gevangen. De helft hiervan overleeft niet.

Met name de tropische garnalenvisserij heeft een zeer hoog percentage bijvangst: tot 96% van de totale vangst. Gemiddeld genomen wordt zo’n 2/3 deel van de vangst weer overboord gezet. Per gevangen kilo garnalen worden bijna 2 kilo zeedieren bijgevangen. Dit betekent dus dat per portie garnalen (500gram) gemiddeld 2 tot 4 vissen het leven gelaten hebben. In het uiterste geval is er voor elke gegeten kilo garnalen, 10 kg vis en andere zeedieren dood overboord gegaan.

De long-line visserij is vooral verantwoordelijk voor de bijvangst van megafauna: zeeschildpadden, zeezoogdieren, zeevogels en haaien. Deze soorten zijn extra gevoelig voor de negatieve effecten van de visserij, omdat zij pas op latere leeftijd reproductief worden en relatief weinig jongen produceren. Het herstellen van de schade die dit soort populaties te verduren krijgen duurt hierdoor erg lang, veel langer dan bij soorten die op jonge leeftijd al veel jongen produceren en ‘gewend’ zijn aan een hoog sterftecijfer binnen hun populatie omdat ze voedsel zijn voor andere dieren.

Door het bijvangen van de grotere zeedieren, die bovenaan de voedselkringloop staan, wordt het ecosysteem verstoort. Doordat haaien, dolfijnen, walvissen en grote zeevogels (bijna) bovenaan de voedselketens staan zijn ze erg kwetsbaar voor hoge sterftecijfers. Bijvangst van deze soorten kan hoogstwaarschijnlijk verwoestende gevolgen hebben voor de populaties en kan zelfs leiden tot het uitsterven van soorten. In de noordwestelijke Atlantische oceaan zijn de haaienpopulaties al met gemiddeld 85% gedaald. Jaarlijks sterven er zo’n 300.000 dolfijnen en walvissen als bijvangst. De long-line visserij veroorzaakt jaarlijks ongeveer 100.000 gedode albatrossen.

Er worden verschillende oplossingen uitgeprobeerd om het percentage bijvangst te verminderen, zoals andere soorten netten, methoden om dolfijnen weg te jagen van de netten en het sluiten van bepaalde visgebieden. Deze methoden vormen echter geen van allen een reële oplossing.